Iedere Nederlander weet dat dijken essentieel zijn om droge voeten te houden. We zien ook allemaal dat het weer verandert. Nederland krijgt vaker te maken met perioden van grote droogte, zoals in 2018. En met heftige buien waarbij in korte tijd heel veel regen valt, zoals in 2021. De verwachting is dat beide extremen in de toekomst steeds vaker voorkomen. Dat zal onze dijken zwaarder belasten, ook de Grebbedijk.
Op dit moment is de Grebbedijk een sterke en veilige dijk. Maar om de Gelderse Vallei ook na 2050 te beschermen tegen wateroverlast, moeten we nu beginnen om de dijk te verbeteren. Met de gebiedsontwikkeling werken waterschap Vallei en Veluwe en haar partners hard aan zo’n toekomstbestendige dijk en het omliggende gebied.
De Grebbedijk staat niet op zichzelf. Het onderhouden van beken en het regelen van de waterstanden in polders is minstens zo belangrijk om zowel met droogte als met wateroverlast om te gaan. Hoe gaat dat in z’n werk? Waar moet een dijkbeheerder allemaal op letten? We vragen het aan Paul van Breukelen, gebiedscoördinator van rayon zuid voor waterschap Vallei en Veluwe.
Paul kent de Grebbedijk en het omringende gebied als zijn broekzak. Hij werkt al 33 jaar voor het waterschap en heeft meerdere keren hoge waterstanden meegemaakt. Zijn favoriete plek is het dijkmagazijn, waar alle materialen staan om de dijk in goede conditie te houden. Een hoek van het magazijn heeft hij ingericht als mini-museum, met gereedschap dat nu niet meer gebruikt wordt bij het dijkbeheer. We praten over de regels en afspraken bij hoge waterstanden, wat zijn werk mooi maakt en wat er in de loop der jaren is veranderd. We beginnen met dat laatste.
‘De omgang met droogte is denk ik de grootste omslag die we als waterschap maken. Tot voor kort kwamen we meteen in actie wanneer het water iets hoger stond. Dan lieten we het wegstromen. Maar nu we een aantal jaar lange perioden van droogte hebben gehad, merken we dat water vasthouden minstens zo belangrijk is als water afvoeren. Ook in de omgeving is het bewustzijn over droogte toegenomen. Soms vragen boeren en natuurorganisaties ons zelfs of we een stuwtje een beetje hoger kunnen zetten om water te sparen. Dat was vroeger echt niet zo.
Ik denk dat het in de toekomst bijna een grotere klus wordt om water vast te houden dan om droge voeten te houden. Voor mezelf is het ook een grote omslag, want het betekent dat we dingen anders moeten doen dan vroeger. Het maaibeheer stemmen we nu bijvoorbeeld veel meer af op de verwachte neerslag. Zo hebben we afgelopen zomer een proef gedaan met een groene stuw. We laten daarvoor de planten in en naast een beek zo veel mogelijk staan. Het water stroomt zo langzamer door de beek en krijgt de kans om in de bodem te zakken. Mocht er een natte periode aankomen, dan kunnen we alsnog vlug maaien.’
Hoe en wanneer er gemaaid wordt, is vastgelegd in een werkprotocol. Daarin houdt het waterschap niet alleen rekening met wateroverlast of een watertekort, maar ook met beschermde soorten. Tussen de hoge planten vinden die namelijk hun voedsel en kunnen ze goed schuilen. Door minder te maaien en verspreid over het seizoen te maaien, beschermt het waterschap de natuur. Wil je meer weten over het maaibeleid van het waterschap? Je leest het hier.
‘Wij letten altijd op de waterstanden in de Rijn bij Lobith. Bij hoge waterstanden weten we precies wat er moet gebeuren. Dat heet een sluitprotocol. Wanneer de Rijn bij Lobith op 11m boven NAP staat, zetten we de eerste schuif dicht in de polder bij Wageningen. Wanneer het water doorstijgt naar 13m boven NAP, gaan de gemalen aan om het water weg te pompen. Ik stap dan met een collega in de auto om te kijken hoe de uiterwaarden erbij liggen. We waarschuwen bijvoorbeeld de boeren die vee in de gebieden naast de rivier hebben staan en de eigenaren van campings.
Wanneer het waterpeil 14,5m bereikt moeten we extra opletten, want als het doorstijgt naar 15m komt het water zo hoog dat het over de zomerdijken loopt. We zetten dan de keersluizen open om het water de polders in te laten stromen. Dat is altijd een bijzonder moment waar de mensen in de buurt naar komen kijken.
Wanneer de polders vol zijn, staat het water tegen de winterdijk en gaan we aan de achterkant van de Grebbedijk controleren. We lopen over de dijk en kijken goed naar de sloten of er wellen ontstaan. Dat zijn plekken waar het water onder de dijk doorstroomt en achter de dijk omhoogkomt. Ik weet welke plekken daar gevoelig voor zijn, dus die houden we extra in de gaten. Als er een wel ontstaat, leggen we er doek overheen dat we met zandzakken op z’n plek houden. Zo maken we een soort vijver om de wel heen. Dat heet opkisten. Ondertussen verhogen we het waterpeil in de sloten achter de dijk, om tegendruk te geven.
En als het water dan nog verder stijgt, zoals in 1995, dan gaan we wachtlopen en houden we de dijk dag en nacht in de gaten. Dat is heel uitzonderlijk.’
‘De grote lijnen van de gebiedsontwikkeling zijn bekend nu. Bij de Plasserwaard komt een open gebied met een brede sloot bijvoorbeeld, waardoor het water meer ruimte krijgt. En er komen schermen in de dijk om piping tegen te gaan. Ik ben heel benieuwd hoe het gebied reageert en of er bij hoge waterstanden inderdaad minder water onder de dijk door zal komen.
Een ander belangrijk aspect is het gras op de dijk. De plannen zijn zo gemaakt dat we geen stenen neer gaan leggen. Een goede grasmat is heel belangrijk voor de waterveiligheid, want goede dichte wortels houden de grond vast bij hoge waterstanden. Voor de insecten en de recreanten zien we graag veel kruiden en bloemen op de dijk, maar om de grasmat te verstevigen moeten we wel af en toe maaien.
Nu is de Grebbedijk soms best lastig te onderhouden, omdat de zijkanten van de dijk vrij schuin zijn. Dat maakt het moeilijk om gemaaid gras omhoog te brengen en de machines glijden bij nat weer weg. Wanneer de dijk breder is gemaakt, zou dat een stuk makkelijker moeten worden. Ik hoop ook dat de getrapte kruin er komt. Dan zitten we het autoverkeer niet in de weg wanneer we de dijk maaien.’
‘Het leuke aan dit werk? Het is gewoon een gevoel. De afwisseling en het onverwachte vind ik het mooist. Ieder jaar maken we bijvoorbeeld een plan voor het maaien van de dijken, maar tot nu toe hebben we nog nooit precies ons plan kunnen volgen. Eigenlijk is dat de enige zekerheid; dat het weer en de waterstanden altijd net iets anders doen dan je verwacht. Al zit ik aan het kerstdiner, als er hoge waterstanden aankomen weet mijn familie dat ik met m’n hoofd bij de rivier ben. Er staan, de verantwoordelijkheid om in de gaten te houden wat er gebeurt en daarnaar handelen, dat is prachtig.’